Vanwege de coronacrisis zorgde ik onverwachts tien dagen voor mijn eenjarige neefje. Ik schreef hem een brief voor later.
Lieve Jens,
Zodra jij in je bedje lag en ik de gordijnen had gesloten, sloot jij meestal direct je ogen. En misschien was het verbeelding, maar je leek dan telkens een beetje te glimlachen. Je was tevreden met je speen, knuffeldoekje en pluizige vriend Meneer Haas. Het maakte me blij, maar evengoed jaloers en daarmee verdrietig. Je stelde weinig voorwaarden aan geluk. Voor grote zorgen was het sowieso te vroeg.
Misschien is dat nu wel anders, nu je vijftien bent, twintig misschien – al hoop ik natuurlijk dat je iets van je blijmoedigheid hebt vastgehouden.
Ik vertel je graag over april 2020, toen ik onverwachts negen nachten bij je in Drenthe logeerde. Eigenlijk was ik helemaal niet van plan om mijn woonplaats Utrecht te verlaten; vanwege de coronacrisis raadde het kabinet reizen ten strengste af. Maar om diezelfde crisis moest ik wel.
“De spiegel die jij me voorhield” verder lezen